Op 2 april 2025 vond het jaarlijkse congres van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) plaats — de wetenschappelijke beroepsvereniging voor oogartsen.
Voor het tweede jaar op rij stond Chrétien op het podium om zijn passie en expertise rondom keratoconus te delen. Met zijn presentatie nam hij de aanwezige oogartsen mee in de nieuwste inzichten en baanbrekende ontwikkelingen waarmee hij werkt.
Een geweldige kans om meer bewustwording te creëren over keratoconus én om te laten zien wat het Keratoconuscentrum NL inmiddels mogelijk maakt voor patiënten.
Hieronder is een fragment uit de presentatie te zien, waarin Chrétien de meerwaarde toelicht van een wavefront-gecorrigeerde scleralens.
Keratoconus patiënten zien beter door scleralenzen met wavefront correctie.
Scleralenzen maken het zicht beter, maar het zicht is nog niet perfect:
Scleralenzen worden steeds vaker aangemeten bij patiënten met keratoconus. De inzichten en mogelijkheden om de pasvorm van dit lenstype te verbeteren zijn de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd. Toch blijven, bij keratoconus (KC), veel hogere orde aberraties (HOA’s) ongecorrigeerd na het aanmeten van standaard scleralenzen. Naarmate de graad van KC toeneemt wordt het resultaat steeds slechter. Zeer typisch ziet een KC-patiënt, na correctie met scleralenzen schaduwen (ghosting) aan de bovenzijde van de optotypen.

Lang niet alle KC-patiënten zullen klagen over een suboptimaal eindresultaat. Zij zien met scleralenzen aanzienlijk beter dan zonder correctie. Toch is heel eenvoudig een suboptimaal resultaat aan te tonen met de stenopeïsche opening (dit zijn 1 of meerdere kleine gaatjes van 1mm doorsnede in een (metalen) plaatje). Wanneer KC-patiënten stenopeïsch een betere visus hebben is het zeer aannemelijk dat ongecorrigeerde HOA’s de reden zijn van de lagere visus. ‘Mag ik dit glaasje meenemen?’ is een vaak gestelde vraag. Helaas is het niet zo simpel.
Waar de KC-patiënt niet goed mee wordt geïnformeerd is de mededeling dat er 95% zicht is behaald. Dit percentage wordt gescoord wanneer visusregel 1,0 bijna volledig juist wordt gelezen. Echter visus 1,0 is niet hetzelfde als 100%. Hoeveel procent wordt gezien wanneer visusregel 1,2 of 1,5 wordt gelezen?’ Tot nu toe kan gezegd worden dat geen enkele KC-patiënt met scleralens correctie weer 100% of meer zou kunnen zien. Een gewone visustest zegt daarbij ook niets over contrastverlies, monoculaire diplopie, fotofobie en klachten over starburst.
Onderzoek toont aan dat het zicht aanzienlijk kan worden verbeterd:
Raytracing aberrometrie lijkt op dit ogenblik de beste methode om de ongecorrigeerde hogere orde aberraties te onderzoeken. Door 256 achter elkaar opvolgende infrarood lasermetingen is het mogelijk om de vergentieverschillen in het pupilvlak te meten. Zie afb1. Hierna is het mogelijk om een refractiemap te construeren, waarbij na correctie met een scleralens een negatieve vergentie in de bovenzijde van de pupil te zien is en een positieve vergentie in het onderste deel van de pupil. Zie afb.2
Alsnog biedt ook deze technologie geen gemakkelijk antwoord op de vraag, hoe de visuele prestaties volledig kunnen worden hersteld. Een onderzoek naar het effect van wavefront-guided scleral lenses uit 2013 laat zien dat het technisch al mogelijk is om alle hogere orde aberraties te corrigeren. De visus bleek met deze correctie significant te verbeteren, maar alsnog scoorden deze patiënten 2,2 regels onder een gemiddelde visus ten opzichte van patiënten zonder keratoconus. Kennelijk is er meer aan de hand. Het onderzoek van het Keratoconuscentrum Nederland laat zelfs zien dat wanneer 40% van de oogfout coma wordt gecorrigeerd er meer visuswinst bleek dan bij het volledig corrigeren van de HOA’s. De weg naar steeds beter corrigeren ligt mogelijk tussen deze twee oplossingen in. De grote vraag is: waar zitten onze denkfouten en hoe komen we tot betere resultaten. Nu de grootste hobbels van pas-technische problemen met scleralenzen zijn genomen, wordt het tijd om de optische prestaties te verbeteren. Werk aan de winkel dus.

