Patiënten met keratoconus ervaren meer strooilichthinder dan mensen zonder deze oogaandoening. Strooilicht heeft een verblindend effect. Zonlicht wordt als uitermate fel ervaren. Dit is de reden dat patiënten met keratoconus als gauw naar een zonnebril grijpen. In ernstiger gevallen moet een petje met een zonneklep worden gedragen. In extreme gevallen wordt zonlicht vermeden en blijft de patiënt binnen. Deze beperkingen zijn mogelijk te voorkomen.
Strooilicht gedraagt zich anders dan het licht in gezonde ogen. Het licht wordt niet gebundeld naar de gele vlek (de fovea), maar verlicht ook het hele netvlies. Uit een pilotonderzoek van het Keratoconuscentrum Nederland blijkt een significante relatie met de graad van keratoconus en de mate van strooilichthinder.
Patiënten met keratoconus zijn aangewezen op de correctie van contactlenzen. Sommige contactlenzen kunnen echter de strooilichtwaardes verhogen. Hierdoor wordt deze klacht versterkt in plaats van gecorrigeerd.
In 2022 doet het Keratoconuscentrum Nederland wetenschappelijke onderzoek naar strooilichthinder van verschillende typen contactlenzen voor patiënten met keratoconus. Onderzocht wordt of twee nieuwe typen wavefront gecorrigeerde contactlenzen minder strooilichthinder veroorzaken dan gewone keratoconus contactlenzen.
Net zoals ook zonlicht sterk kan verblinden kunnen ook hinderlijke koplampen gevaarlijke situaties in het verkeer veroorzaken. Strooilichthinder kan ook klachten als vermoeidheid, hoofdpijn en tranende ogen veroorzaken. De oorzaak van strooilichthinder bij keratoconus patiënten is nog onbekend, net als oorzaken van verhoogde strooilichthinder bij het dragen van contactlenzen.